Verandering van leefgebied
Verandering van leefgebied voor ringslangen en spitsmuizen
Voordat begonnen kan worden met de natuurinrichting nemen we een aantal voorzorgsmaatregelen. Een daarvan is dat we ervoor zorgen dat de ringslangen en waterspitsmuizen, die in dit gebied leven de mogelijkheid hebben om zich ergens anders te vestigen, zodat ze niet in het gedrang komen tijdens de uitvoering.
Verandering van leefgebied voor ringslangen en spitsmuizen
Voordat we starten met de natuurinrichting nemen we een aantal voorzorgsmaatregelen. Een daarvan is dat we ervoor zorgen dat de ringslangen en waterspitsmuizen, die in dit gebied leven de mogelijkheid hebben om zich ergens anders te vestigen, zodat ze niet in het gedrang komen tijdens de uitvoering.
Maaibeleid
Voor de ringslang past Staatsbosbeheer bijvoorbeeld het maaibeleid aan op de locaties van de nieuwe inlaten. Door het gras hier kort te houden, voorkomen we dat de ringslang hier het komend jaar verblijft of gaat broeden. De waterspitsmuis moet voldoende (tijdelijke) vervangende verblijfplaatsen en vluchtplaatsen krijgen.
Verblijfplaatsen
Na de aanleg kost het tijd dat deze nieuwe plekken voor de ringslangen en spitsmuizen zich kunnen ontwikkelen. Door minder te maaien langs de watergang ontstaat er bijvoorbeeld een iets ruigere vegetatie. Omdat er tijdens de uitvoering altijd voldoende verblijfplaatsen en vluchtplaatsen moeten zijn, zal een deel van de aanleg van de nieuwe natuur pas in 2025 plaatsvinden. In dat jaar hopen we ook alles af te kunnen ronden.