Boswachter Edwin Moes over pachten
“Wij kijken hoe we de middenweg bewandelen”
Sinds een jaar is Edwin Moes het aanspreekpunt voor de pachtende boeren bij Natuurmonumenten. Het afgelopen jaar is hij bij 90 procent van de boeren in het veenweidengebied van Gouwe Wiericke langs geweest. Hij vertelt over hoe Natuurmonumenten een duurzame èn langdurige samenwerking met de pachters aangaat. “Dat komt ten goede aan de natuur”.
In werkschuur de Kievit in de Woerdense Verlaat heerst een serene rust. Buiten fluiten de vogels en horen we later zelfs de roerdomp eventjes. De wilde kievitsbloem staat pal naast de ingang vol in bloei. Edwin Moes zit niet veel op kantoor. Hij heeft het afgelopen jaar flink geïnvesteerd in het contact met de zestig à zeventig pachtende boeren bij Natuurmonumenten. De boeren pachten grond van nog geen hectare tot tientallen hectares.
Gevoeligheden
Door alle gesprekken weet hij inmiddels waar de gevoeligheden in het gebied liggen. Bij de kennismakingsgesprekken wilde hij meer leren over de pachters en de bedrijven die er achter zitten en hoe natuur past binnen de bedrijfsvoering . “Het uitgangspunt vanuit Natuurmonumenten is dat we het echt met elkaar doen. Dat betekent de boeren ook gehoord moeten worden. Zij zitten hier al generaties lang en zij staan voor het voortbestaan van hun familiebedrijf. Door de uitkoopregelingen die er zijn geweest, voelen veel boeren zich niet serieus genomen en heerst er ook angst voor de toekomst”.
Langdurige samenwerking
Natuurmonumenten heeft met de pachters voor de toekomst liefst een langdurige samenwerking voor ogen. “Dat komt de natuur ten goede”, zegt Moes. “Je gaat een langdurige relatie aan met elkaar. Wij hebben liever een samenwerking die over 30 jaar nog steeds goed is dan dat je steeds weer op zoek moet naar een nieuwe pachter”. De contracten hebben een maximale duur van zes jaar. Dat heeft volgens Moes te maken met de dynamische tijd waarin we leven. “De ontwikkelingen gaan razendsnel. Het zijn onzekere tijden. Niet alleen voor de boeren, ook voor natuurorganisaties.”
Natura 2000-gebied
Niet alle boeren in de omgeving zijn even blij met het beleid van Natuurmonumenten en de angst dat boeren hun bedrijf moeten sluiten zit diep, weet ook Moes. “Boeren zijn bang dat ze weg moeten, omdat ze te dicht tegen Natura 2000 gebied aanzitten. Er zijn boeren die niet staan te springen om met ons samen te werken”. Toch is Moes van mening dat ‘de koppen meer bij elkaar moeten worden gestoken’. “Samen krijgen we meer voor elkaar en gaan we ook meer blije gezichten krijgen. Het is belangrijk te accepteren dat natuurbeheer hard nodig is. Dat betekent niet dat er geen plek meer is voor de boeren, integendeel”.
Natuurgronden
Het pachten van natuurgronden is niet altijd even makkelijk. “ Soms past een perceel niet bij de bedrijfsvoering van een pachter, want sommige graslanden worden echt kletsnat. Als je gewend bent om op een laag agrarisch waterpeil te boeren dan is het een groot verschil wanneer er een hoger natuurwaterpeil komt”, legt Moes uit. Daarnaast spelen ook dingen mee als: heeft de pachter de middelen om die natte gronden te beheren, zoals een kleine, lichte trekker? Heeft hij melkvee of vleesvee? “Soms zijn er gronden waar je alleen jongvee op kunt zetten. Dat zijn allemaal dingen waar je rekening mee moet houden, het blijft maatwerk”.
Natuurdoelstellingen
Bij Natuurmonumenten staan de natuurdoelstellingen voorop. “Dat heeft onze prioriteit en daarbij is voor ons het broedseizoen heilig”. Maar daar waar het kan, denkt hij mee met de boeren. “Als een boer begin juni wil maaien en hij weet dat er geen vogels meer broeden, dan mag hij mij altijd bellen. Dan kom ik kijken. Er moet altijd voorgelopen worden. Zit er echt geen vogel meer dan kan ik groen licht geven”. Voor boeren is het fijn om eerder te maaien, omdat er dan nog meer voedingstoffen in het gras zitten. De natuur heeft er uiteindelijk zelf ook baat bij, omdat sommige kruiden beter tot hun recht komen wanneer er eerder wordt gemaaid. Daardoor verschraalt de grond sneller”.
Ganzenbeheerplan
Andersom hebben boeren ook voordeel van een samenwerking met Natuurmonumenten. Zo doet Natuurmonumenten zelf aan schadebeheer van ganzen. “Daar waren veel boeren niet van op de hoogte’, vertelt Moes. “Maar wij hebben een faunabeheerder in dienst die zich ook richt op schadebestrijding. Daar hebben de boeren ook voordeel bij, want niet alleen op natuurgrond, maar ook op het land van de boeren is er dan minder overlast van ganzen”.
Natuur beheren
Verder ziet de boswachter ook mogelijkheden voor boeren om niet alleen pachtgronden te huren, maar ook natuur te beheren. Tot nu toe wordt dat werk vooral uitgevoerd door aannemers. “Die verdienen daar een goede boterham aan”, zegt Moes. “Als een boer de middelen heeft, dan zou hij ook bijvoorbeeld de geplagde gronden kunnen maaien. Ik heb veel liever dat iemand met een trekker zijn erf afrijdt en het land achter zijn gepachte gronden maait, want wij doen het beheer het liefst zo lokaal mogelijk als het kan”
Twee kanten
Ondertussen werkt Natuurmonumenten met veel pachters op goede voet samen. Deze boeren hebben natuurbeheer een plaats binnen hun bedrijfsvoering gegeven. Vanuit dat oogpunt ziet Natuurmonumenten kansen om het beheer van de natuur en de agrarische gronden eromheen zoveel mogelijk samen te doen. “Het moet dan wel van twee kanten komen, zoals dat met elke relatie is”, stelt Moes. Zelf voelt hij een ‘oprechte liefde’ voor de polder. “Voor mij is het altijd een agrarische wereld geweest. De natuurdoelstellingen zijn onze prioriteit. Waar het samen met agrariërs kan, zie ik het graag samen verdergaan.”